Haute Cuisine op z’n Brits

Engeland mag dan een wat minder sterke culinaire traditie hebben, maar dat heeft ook z’n voordelen. Lekkerbekken combineren er op los en zien wel waar ze uitkomen. Het is alweer juni. De zomervakantie is in aantocht, dus lijkt het mij een goed idee de bekende vakantielanden eens af te struinen, op zoek naar streekgerechten, culinaire ontwikkelingen, restaurants en wat nog meer op mijn pad komt. Of beter gezegd: kwam. Want ik ga royaal het geheugen zeven, om in keukentermen te blijven. Ik trap af met Groot-Brittannie, ik moet tenslotte ergens beginnen. Hoe zit het met de Britse keuken? Hebben gozers als Jamie Oliver, Gorden Ramsey en Rick Stein een stempel op de lokale keuken kunnen drukken? Ik heb wisselende ervaringen opgedaan. In Schotland kreeg ik twee jaar geleden de mooiste langoustines ooit in handen. Ook bezocht ik een boerderij waar de boerin Red Angus-runderen hield. Wat een topvlees was dat! Helaas wisten de gerokte keukengasten in hun kooktoko’s niet altijd goed wat ze met spullen van dit niveau moesten aanvangen. Een stevige basis voor uitgebalanceerde gerechten was er nauwelijks.

Gastropub

Restaurantervaringen heb ik vooral in Londen opgedaan, van best wel aardig tot spectaculair lekker. Maar het hyperinternationale aanbod van deze grootstad kun je moeilijk authentiek Brits noemen. Voor Engelse happen moet je volgens kenners je trek buiten de hoofdstad stillen. Op het platteland en in de dorpen heersen de gastropubs. Rondvraag leert mij dat veel restaurants de zogenaamde Haute Modern British Cuisine op tafel zetten. Dat zijn gerechten van meestal lokale producten, gecombineerd met bijvoorbeeld Franse sauzen, Italiaanse risotto of Aziatische specerijen. Het brood is home made, de groenten komen uit eigen tuin, de buurman bottelt de cider en een voor de Londengekte wijkende bebaarde brouwmeester tekent voor het bier. Om eens wat te noemen. Het valt goed te verklaren waarom de koks zo uitbundig uitpakken. De Engelsen brachten net als de Nederlanders, de Denen en nog wat andere noordelijke culi-barbaren, de vakantie steeds vaker door in zuidelijke landen. Dat vakantie-eten bliefden ze thuis ook wel. De rest is geschiedenis. Het leuke van landen met een minder sterke culinaire traditie is dat lekkerbekken er zich weinig van conventies aantrekken. Je combineert er op los en je ziet wel waar je uitkomt. Heeft de traditionele Engelse keuken deze revolutie overleefd? Uiteraard. Want iedereen verlangt zo nu en dan naar geruststellend oma-eten. Hoewel lang niet overal, serveren pubs en restaurantjes klassiekers als pies & puddings, hot pots, clangers, buns, scones en mash & bangers.

Worstenbrood

Vandaag staat een Sunday Lunchklassieker op het menu, de toad in the hole, op z’n Hollands: pad in het gat. Je hebt het helemaal in de vingers als je een toad met een spectaculair ogende korst uit de oven haalt, de puffpastry. De korst van het gigantische worstenbrood is van het type Yorkshirepudding, waarin niervet is verwerkt. Kun je daaraan komen, dan zeker uitproberen. Engelse pies lijken sterk op de hartige puddings. De korst maakt het verschil, want gemaakt van kruimeldeeg dat niet puft. Rest me je nog een ding toe te wensen: enjoy your meal!

Toad in the hole

Ingrediënten

Beslag:

  • 50 g zelfrijzend bakmeel
  • 2 eieren
  • 150 dl melk
  • snufje zout
  • 8 worstjes (varkensvlees)
  • 4 takjes rozemarijn

Bereiding

  • Verwarm de oven voor op 200 C
  • Zeef het bakmeel in een kom
  • Voeg de eieren toe en klop die er doorheen
  • Voeg al roerend de melk toe en het snufje zout
  • Beboter de bakvorm
  • Leg de worstjes in een ovenschaal
  • Voeg beslag toe
  • Voeg de takjes rozemarijn toe
  • Zet ongeveer 25 minuten in de oven
  • Haal uit de oven en check of het beslag gaar is (lichtbruin van kleur en wat gerezen)
Herman den Blijker over Toad in the hole