Vandaag blaas ik de noodtrompet voor de kapucijner. Dit oer Hollandse voer dreigt uitgestorven te raken. Maar hij is goed te nassen. Lekker nostalgisch, met een flinke lik piccalilly. Er was ooit een mannetje dat weigerde te bidden voor bruine bonen. Zijn hap was blijkbaar slecht klaargemaakt, want van bruine bonen kun je lekkere gerechten maken. Een andere boon waar ik ooit minder heilig ontzag voor had, was de kapucijner. Hoewel, boon, het is officieel een erwt. Het harde schilletje stond me tegen. Maar hoe gaat dat? Je wordt wat ouder, leert een potje koken en dan kruisen kapucijners je pad. Dan wil je ze best een nieuwe kans geven. Speelt ook mee dat ik zo nu en dan naar smaakjes van vroeger verlang. Denk aan een supergare omakip: het vlees valt van de botjes, maar is nog steeds lekker sappig. Of stamppot met veel jus. En ook een bord kapucijners met piccalilly wordt zomaar uit het geheugen opgedist. Eenmaal achter de kachel aan de kook, kwam ik tot de conclusie dat kapucijners toch best goed zijn te nassen. Je kunt ze vers, gedroogd of in de pot kopen.

Bonenprovincie

De jonge, verse kapucijners zijn voorjaarspeulen, vergelijkbaar met verse doperwtjes. Rauw eten kan ik niet aanbeleven, je moet ze wat hitte geven. Als het mooi weer is, komen ze al ergens in mei van het veld. Ze worden ook aangeboden als velderwtjes of veldertjes. De meeste bereiken de groenteboer niet eens: er is te weinig vraag naar. Wellicht omdat het doppen van peulen tijd kost. Velderwtjes/veldertjes worden ook gekookt aangeboden, in glas of in blik. Ze zijn milder en zoeter van smaak dan ‘volwassen’ kapucijners. De meeste kapucijners blijven op het land staan om te rijpen tot de peulvruchten die je gedroogd en gegaard in pot of blik tegenkomt. Zo nu en dan bieden winkels gedroogde grauwe erwten aan, peulvruchten die op kapucijners lijken. Ze worden ook rozijnerwten genoemd, vooral gegeten door liefhebbers in het noorden. Maar hoelang hebben kapucijners (en ook grauwe erwten) nog? Er dreigt cultuurgoed te verdwijnen. We eten steeds minder van deze jongens. De kapucijnerteelt kachelt dan ook achteruit. Nog niet eens zo lang geleden kwamen in vooral Zeeland – de bonenprovincie bij uitstek – nog zo’n 4000 ton kapucijners van het land. De oogst is inmiddels ingezakt tot 1000 ton oftewel 1 miljoen kilo gedeeld door pakweg 16,5 miljoen Nederlanders = 60 gram per jaar per persoon. Conclusie: heel weinig mensen eten kapucijners. Doet het spul te veel aan vroeger denken, is er te weinig kennis van de bereiding? Ik weet het niet. Het zou jammer zijn als een echt Nederlands product het veld moet ruimen voor pak ’m beet lasagne. De vezelrijke peulvruchten zijn hartstikke gezond. De koolhydraten jagen de bloedsuiker lang niet zo snel op als pasta. Je krijgt ook een vracht eiwitten naar binnen. Zoveel, dat je gerust je vleesconsumptie kunt minderen, mocht je dat willen.

Hamsteren

Laten we de kapucijners boven Jan helpen. Als alle lezers dit bericht vandaag kapucijners eten, dreigt in een klap een kapucijnertekort. Gevolg? Meer boeren zullen kapucijners uitzaaien en een vaderlands product is gered dankzij alle lezers. De consument heeft de macht. Haast je, mensen, op naar de winkel. Hamsteren, want er dreigt een kapucijnertekort! Heb je kapucijners kunnen scoren, houd het dan qua bereiding simpel, zoals in het recept van vandaag. Dan proef je goed wat je jezelf al die jaren hebt ontzegd. 

Kapucijners met pancetta

Ingrediënten

  • 300 g pancetta
  • 1 pot kapucijners
  • zwarte peper
  • zuurdesembrood

Bereiding

  • Snijd de pancetta in blokjes.
  • Doe de kapucijners in een vergiet en spoel ze af onder stromend water.
  • Bak de pancetta krokant in een koekenpan.
  • Warm de kapucijners op en voeg de gebakken pancetta toe.
  • Breng op smaak met wat zwarte peper.
  • Serveer met wat zuurdesembrood.

Tip

Lekker met een lik piccalilly.

Herman den Blijker over kapucijners