Herfstsoep bomvol gekke knollen

Hoor de wind waait door de bomen… Herfst is de tijd van fors stormgeweld. De temperatuur daalt, dus er is behoefte aan stevige kost. We kunnen nu wel zeggen dat de herfst echt is losgebarsten. Crimineel, wat een storm was dat. Echt weer om onder een sfeerlamp bij elkaar te kruipen. Op tafel komt een teil goed gevulde, hartverwarmende soep en paar mooie broden om mee te soppen. Na de maaltijd lekker met z’n allen op de bank uitbuiken. En wie als eerste begint te stinken, moet de afwas doen. De kleintjes mogen extra lang opblijven. Maar eenmaal stevig onder de wol gestopt wie heeft er eigenlijk nog wollen dekens op zijn bed? Ik mis ze soms. Die schapendekens waren lekker zware dingen, je had echt wat op je liggen en goed afgelebberd, is het, eenmaal weer terug op de bank, tijd om ernstige zaken te bespreken. Want nog even en de kleintjes mogen de schoenen zetten.
Eerst moeten Sint en Piet worden gepaaid. Appeltje, eitje: een winterpeen voor de schimmel van Sint en wellicht een potje witte schmink voor Piet (grapje, mensen, niets aan de hand, gewoon doorlopen…). Maar wat gaat er in de schoenen voor de ukkies? Verantwoorde suikervrije kost? Ik ben er voor mijn eigen kleine pikkie nog niet uit. Hij is nog te jong om een nuttig cadeautje als een nieuwe onderbroek of een paar sokken als een belediging op te vatten. Zulke geintjes voerden vroeger ouders met weinig inlevingsvermogen in de tere kinderziel geregeld op. Overigens regelmatig met reden: de beurs was vaak smal en de noden groot. Dus
dan maar een nuttig cadeautje in de vele malen opgelapte schoen proppen. Daar kan ik inkomen. Maar er waren ook van die vrijers, meestal ooms, die zich de opper-geinponum van de familie waanden. Ze zeken in hun broek van het lachen als ze de teleurgestelde koppies zagen. Bestaan zulke gasten nog steeds? Laat het me weten, kotertjes. Ik zal zorgen dat ze zo zwaar met de roe krijgen dat ze een week niet kunnen zitten. Wat die kleine van mij betreft: ik denk dat hij zich van het ondergoed geen bal aantrekt. Hij gaat stug op zoek naar iets beters.
Dan zorg ik wel voor een spoor dat naar een flinke berg snoepgoed leidt. Tijd voor de herfstsoep, echt zware lepelkost bomvol gekke knollen als topinamboers ook bekend als aardpeer om het lijf op gang te houden. De soep krijgt van de aardpeertjes een mooie aardse herfstsmaak. Naar aardpeer moet je op zoek, want de gemiddelde supermarkt heeft ze niet in de schappen liggen. Heb je daar geen zin in, laat ze er dan maar uit. Lezers die wel van een uitdaging houden, kopen alleen keiharde, lichtbruine exemplaren. Overigens bieden supermarkten producten waar vraag naar is. Als jullie met z’n allen de filiaalchefs belagen met je aardpeervraag, gaat het met de verkrijgbaarheid helemaal goed komen. Ik denk dan aan zo’n knakker van de AH-televisiereclame, die doet alles om in het gevlei te komen. Bedenk ook: er ligt wel meer spul in de schappen dat nog niet zo lang geleden als volstrekt exotisch werd beschouwd, zoals knoflook, verse ananas, kiwi of sugarsnaps. Verandering van spijs doet eten, nietwaar. Gun de aardpeer ook een plek in je potten en pannen. Je leven wordt er smakelijker van.

Goedgevulde aardappelherfstsoep

6 aardappels
klont boter
1 dl room
500 g topinamboer
aardpeer, gegaard, in plakken
400 g gekonfijte eend
1 schorseneer, geschild
1 knoflookteen, fijngesneden
1 l gevogeltebouillon
100 g paddenstoelen
0,5 bos platte peterselie, fijngesneden
zout
zwarte peper uit de molen

Bereiding

Kook de aardappels in de gevogeltebouillon.
Druk de aardappels door een bolzeef en maak ze zalvig met behulp van de room en de boter.
Voeg de bouillon toe waarin de aardappels zijn gegaard.
Pluk de gekonfijte eend.
Snijd met een dunschiller dunne plakken van de schorseneer en frituur ze.
Strooi wat zout over de gefrituurde schorseneer.
Zet de plakken topinamboer, de paddenstoelen, de gekonfijte eend en de knoflook aan in een koekenpan.
Voeg dit alles toe aan de aardappelsoep.
Breng de soep verder op smaak met wat zout en peper.
Garneer de soep met wat fijngesneden peterselie en de gefrituurde schorseneren.

 

Herman den Blijker over goedgevulde soep.